Een gebreide stof wordt gevormd door een groep of groepen parallelle garens, die gelijktijdig om alle werkende naalden in de kettingtransportmachine worden gelust. Deze methode wordt kettingbreien genoemd, en de stof wordt kettingbreien genoemd. De machine die dit soort kettingbreien uitvoert, wordt een kettingbreimachine genoemd.
De kettingbreimachine bestaat hoofdzakelijk uit een vlechtmechanisme, een kamdwarsmechanisme, een aflaatmechanisme, een trek- en opwindmechanisme en een transmissiemechanisme.
(1) Het gevlochten mechanisme omvat een naaldbed, een kam, een bezinkingsplaatbed en een persplaat, die over het algemeen wordt aangedreven door een CAM of een excentrische drijfstang. CAM wordt vaak gebruikt in kettingbreimachines met een lage snelheid en complexe bewegingswetten van de wikkelonderdelen. Excentrische koppeling wordt veel gebruikt in kettingbreimachines met hoge snelheid vanwege de soepele overbrenging, eenvoudige verwerking, lage slijtage en lage geluidsproductie tijdens hoge snelheid.
(2) Het kam-transversale mechanisme zorgt ervoor dat de kam in de ring volgens de vereisten van de breistoforganisatie een transversale beweging maakt, waarbij het kettingkussen op de naald wordt geplaatst om te weven in een breistof met een bepaalde organisatiestructuur. Er zijn doorgaans twee typen: een bloemenpatroon en een CAM-type. Het patroonmechanisme maakt gebruik van een bepaalde vorm en grootte van het patroon, afhankelijk van de vereisten van de breistoforganisatie, in een kettingpatroon, waardoor de kam-transversale beweging, geschikt voor het weven van complexere patronen, gemakkelijker is. In het CAM-mechanisme is de CAM ontworpen volgens de transversale beweging van de kam die vereist is door de breistoforganisatie, waardoor de transmissie stabiel is en zich kan aanpassen aan hogere weefsnelheden.
(3) Het aflaatmechanisme, de kettingdraad op de kettingas terug naar beneden, in het weefgebied. Er zijn negatieve en positieve vormen. Bij het passieve mechanisme wordt de kettingas getrokken door de spanning van het kettinggaren en stuurt het kettinggaren uit. Er is geen speciale kettingasaandrijving nodig. Het is geschikt voor kettingbreimachines met lage snelheid en een ingewikkelde kettingstuurregel. Het actieve aflaatmechanisme gebruikt een speciaal transmissiemechanisme om de kettingas te draaien om het kettinggaren te sturen, en heeft het verschil tussen spanningsinductie en lineaire snelheidsinductie. Het spanningsinductiemechanisme regelt de snelheid van de kettingas via de spanstang die de grootte van de kettingspanning detecteert. Het lineaire snelheidsinductiemechanisme regelt de snelheid van de kettingas via het snelheidsmeetapparaat. Dit type mechanisme kan kettinggarens met een vooraf bepaalde snelheid sturen en stabiel werken onder hoge snelheidsomstandigheden, waardoor het veel wordt gebruikt in hogesnelheidskettingbreimachines.
(4) De functie van het trek- en opwikkelmechanisme is om de stof met een vooraf bepaalde snelheid uit het gevlochten gebied te trekken en deze op te winden tot een rol stof.
Plaatsingstijd: 21-11-2022